Je bent met vrienden in het café en ziet een leuke man/vrouw aan de bar staan – laten we om onhandig gehannes met persoonlijke voornaamwoorden te voorkomen zeggen dat het een vrouw is. Voor je het weet hebben jullie oogcontact. Je bestelt een rondje bier en zorgt ervoor dat je een glas teveel bestelt, zodat je haar het overgebleven biertje aan kan bieden. Geen hele geraffineerde truc, waarschijnlijk heeft ze je meteen al door, maar toch raken jullie aan de praat. Het is een goed gesprek, je hebt het idee dat je zinnige dingen zegt, ookal zal je je de volgende dag een beetje schamen omdat je in je enthousiasme te snel teveel prijs hebt gegeven, iets wat je eigenlijk altijd doet, maar waar je desalniettemin keer op keer een beetje beduusd van raakt. Het café is gevuld met gelach en muziek, sommige mensen zingen de refreinen van de liedjes mee. De muziek is niet helemaal jouw smaak, maar het kan er mee door.
Maand: februari 2016
Generatieconflict
Ik stel het me ongeveer zo voor: Het is ochtend. De eerstvolgende editie van Een Grote Krant/Een Leuk Tijdschrift is volop in de maak en op een groot deel van de redactie klinkt het tevreden gezoem van hard werkende mensen. Op de afdeling van het lifestylekatern zit men echter met de handen in het haar: er moet nog een pagina of drie, vier gevuld worden. In paniek komt men bijeen op het kantoor van de hoofdredactrice. Wat te doen? Alle ideeën zijn op. Iemand oppert om dan maar een extra dun lifestylekatern uit te geven, maar dat idee verdwijnt meteen in de prullenbak, want dit is nou juist het katern waar De Krant/Het Tijdschrift het van moet hebben. Dan steekt één van de medewerkers voorzichtig zijn hand op ‘Misschien een stuk over de instagram-generatie?’ Opgelucht valt men elkaar in de armen.